Royal shit...

De Keupel naar Stavoren
Stavoren's outer harbour is a somewhat cool place to stay for a few days. Just because of the perpetual stress of almost every crew that enters this harbour. It's built at awkward angles and if you don't want to climb across five decks to go ashore, your choice is the jetty with its impossible poles... Once berthed, the circus is good fun to watch. Our stress is different. The engine's alternator bracket broke, so we basically can't run anything that's driven by the fan belt. Which is pretty much everything you need to keep the engine and batteries healthy... 
The only solution? Drill out the old 6 mm threads and replace them with 10 mm thread and a new bolt. Incredibly our neighbour in the harbour happens to have a set to do that, on board! Incredible, yes. But it's still too close to work. And cannibalizes valuable 'beer time'.  
Everybody still convinced the European Union is in deep crisis? If mooring your yacht in a pack along the quay 5 deep is crisis, I need crisis every day of the week!
Served with a beer please...
Then there is this bitch that used to live here. Better known as "Het vrouwtje van Stavoren". The shrew managed to waste a few shiploads of fine grain and a golden ring, as well as her own wealth... 

Original saga  - dated around 1800 - and Dutch  translation after the break.


Stavoren's Oude Haven is wel een mooi plekje om een aantal dagen door te brengen. Al was het alleen maar om de soort van permanente stress bij bijna elke bemanning die de haven (met enige wind) aanloopt.
De havenkom is gebouwd in vreemde hoeken en als je niet over 5 dekken wil klimmen om aan land te gaan moet je aan het enige steigertje met ridicuul geplaatste palen gaan liggen. Eenmaal in de ligplaats is het circus vermakelijk om te zien.

Onze stress is overigens van een andere orde. De bout van de dynamo beugel is dol. Dat wil zeggen, niets dat de v-snaar aandrijft, draait ook werkelijk mee... En laten dat nou net die zaken zijn die absoluut noodzakelijk zijn voor gezonde motor en accu's.
Er zit niets anders op. Het originele gat van slechts 6 mm uitboren om de oude draad te verwijderen, een nieuwe 10 mm draad tappen en een nieuwe M10 bout kopen.
Ongelofelijk maar waar, de eigenaar van de schouw naast ons, blijkt zo'n setje aan boord te hebben. Ondanks dit geluk, ruikt dit toch nèt een beetje teveel naar werk en gaat af van m'n kostbare bier tijd.

Dan is er nog die rijke doos die hier vroeger woonde. Het ondankbare kreng verkwistte niet alleen een paar scheepsladingen prima graan en d'r gouden ring, maar ook nog haar rijkdom.

Originele saga gedicht omstreeks 1800:
1

Hoort vrienden, hoort een lied

Dat duidelijk zal verklaren,

Wat eenmaal is geschied.

Voor meer dan duizend jaren,

Toen oud en grijs Stavoren,

Nog bloeide op Frieslands grond

En van zijn macht deed horen,

Door heel het wereldrond.

2

Daar in die rijke stad

Die jaarlijks duizend schepen,

Belaan met ‘s werelds schat

Haar haven in zag slepen,

Daar leefde in roem en ere,

Een rijke weduwvrouw

Wier voorbeeld ons zal leren

Hoe hoogmoed voert tot rouw.

3

Geen koper, neen goud

Zo sprak zij, siert mijn woning.

En ‘t huis voor haar gebouwd

Scheen ‘t woonhuis van een koning.

‘t Was al wat de ogen zagen,

Vol vorstelijke praal,

En hoeft men niet te vragen,

De stoep was van metaal.

4

De leuning was zeer schoon

Uit louter goud gedreven

De deurknop scheen een kroon

Met paarlen omgeven,

En brede zilveren platen

Geklonken aan de grond

Bedekten al de straten

Zover haar woning stond.

5

Daar treedt een zeekapitein

Haar bij de haven tegen,

Wat, sprak zij, zal het zijn

Wat schoons hebt gij verkregen

Wat heerlijks brengt gij mede

Uit overzees gebied.

Uw schip ligt op de reede

Maar hoe, gij antwoord niet?

6

‘k Heb immers u belast

Het kostelijkst in te laden

Wat rondom de Oostzee was

En ‘t oog hier kan verzaden.

Wie zich aan prijs mocht storen,

‘k Vraag nimmer naar het geld,

De weduwe van Stavoren,

Wordt niet teleurgesteld.

7

‘k Bracht tarwe naar uw zin

Als edelst wat wij vonden.

Aan stuurboord kwam het in

Zoveel wij laden konden.

Hoe, gilt zij dol van zinnen,

Hoe, tarwe ? lage guit,

Bracht gij ze aan stuurboord binnen

Zo werp ze aan bakboord uit.
8

Helaas, het kostelijk graan

Werd in de vloed geworpen,

Een grijsaard zag het aan

Uit een der naaste dorpen,

Beef, sprak hij, o vrouwe,

Wellicht lijdt gij eens gebrek,

Dat nooit dit stuk u rouwe.

Zwijg, sprak ze, grijze gek.

9

Zij lachte en greep haar ring,

En wierp met luid geschater,

terwiul zij henen ging,

Hem weg in het woelige water.

Kijk, riep ze, dwaze kerel,

Eer geef de zee weerom,

Deez’ schone ring en parel.

Eer ik tot armoe kom.

10

Het duurde een dag of acht

Toen werd op haar verlangen,

Een grote vis gebracht

Zo pas in zee gevangen.

Maar sidderend zonk ze neder

Want reeds met de eerste snee,

Vond zij haar ring toen weder,

Laatst geworpen in de zee.

11

Daar treedt een dienstknecht in.

Uw schepen zijn verloren,

De zee zwolg alles is

Gods wraak rust op Stavoren.

Een andere knecht snelt binnen,

En biedt een brief haar aan.

God, gilt ze woest van zinnen

Mijn glorie is vergaan.

12

Beroofd van goed en geld,

Veracht van wie haar kende,

Zoals de oude meldt,

Werd ze een slachtoffer der ellende.

Nog doet de nazaat horen,

Der hoverdij tot les

Hoe ‘t vrouwtje van Stavoren,

Nog stierf als bedelares.

13

Nog ziet men aan het strand,

Zo rijk in vroeger dagen,

De haven gans verzand.

Een zee van halmen dragen,

Maar ledig zijn die aren

Geen korrel lacht u aan,

Als blijk wat hier voor jaren,

Gods almacht heeft gedaan.

14

Ja hoogmoed wordt vernederd,

Is wissen van beschoren,

Het werd ons hier beleerd

Door ‘t vrouwtje van Stavoren,

Wilt vrienden er aan denken,

Wat ook het lot u biedt,

Al wat u wordt geschonken

Doch hoogmoed past ons niet.